Jantje: ‘De hond heeft een baard en een staart die elk jaar verhaart.’
‘Heel goed Jantje’, zegt de juf.
Piet: ‘De kat was nat, want hij zat in bad.’
Ook een mooie Piet! zegt de juf.
Henkie: ‘Mijn zusje Ruth stond in de put en het water reikte tot haar knieën.’
Juf: ‘Maar Henkie, dat laatste stukje rijmt toch niet?’
Henkie: ‘Kan ik het helpen dat het water niet hoger stond…?’

